Zintuig problematiek
Uit een grote Nederlands epidemiologische studie onder 1.598 volwassen met een verstandelijke beperking bleek slechthorendheid bij 30% van de mensen te bestaan. In bijna de helft van de gevallen was dit bij de start van de studie nog onbekend bij de personen zelf en/of hun begeleiders. Slechthorendheid kwam vaker voor bij mensen met het downsyndroom (57%) dan bij mensen zonder het downsyndroom (24%).
Problemen
Slechthorendheid bij mensen met een verstandelijke beperking berust meestal (in ieder geval) deels op een perceptief verlies. Dit verlies kan veroorzaakt worden door genetische en niet-genetische aandoeningen. Van alle vormen van congenitaal gehoorverlies kan meer dan 50% worden toegeschreven aan een genetische oorzaak. Verschillende syndromen hebben naast een verstandelijke beperking een perceptief gehoorverlies als symptoom. Daarnaast zijn er meerdere syndromen die gepaard gaan met (chronische) middenoorinfecties, m.n. op de kinderleeftijd, wat kan leiden tot een verworven gehoorverlies.
Mensen met een verstandelijke beperking hebben vanaf jonge leeftijd een sterk verhoogd risico op slechtziendheid of blindheid. De kans op visuele beperkingen neemt toe naarmate de ernst van de verstandelijke beperking toeneemt. De reden voor de hoge prevalentie bij deze doelgroep is dat de oorzaak van de verstandelijke beperking vaak tevens leidt tot aangeboren afwijkingen van de ogen (zoals cataract of oogzenuwafwijkingen) of van de visuele banen in de hersenen. Daarnaast treedt verslechtering van de ogen, zoals deze zich in de algemene populatie op oudere leeftijd voordoet, bij mensen met een verstandelijke beperking vaak al op relatief jonge leeftijd in.
Een ander specifiek probleem bij mensen met een verstandelijke beperking is het frequent voorkomen van visuele stoornissen ten gevolge van verwerkingsproblemen in de hersenen, cerebrale visuele stoornissen (‘cerebral visual impairment’; CVI).
Visuele beperkingen en gehoorstoornissen bij mensen met een verstandelijke beperking worden onder-gediagnosticeerd, zowel bij kinderen als volwassenen. Dit heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats geven mensen met een verstandelijke beperking vaak niet aan dat ze slecht zien of slecht horen, of zijn zij niet in staat dit aan te geven. Gedragsproblematiek dat kan duiden op het bestaan van visuele / gehoor beperkingen maar wordt door de omgeving regelmatig uitgelegd als een symptoom van de verstandelijke beperking, waardoor de visuele/ gehoor beperking onopgemerkt blijft. Daarnaast zijn voor de opsporing en diagnostiek van visuele- en gehoor stoornissen of oogheelkundige aandoeningen bij mensen met een verstandelijke beperking vaak aangepast onderzoeksmateriaal, meer tijd en/of speciale vaardigheden nodig. Deze zijn niet altijd voorhanden. Tot slot nemen kinderen met een verstandelijke beperking niet vanzelfsprekend deel aan het screeningsprogramma voor visus en gehoor binnen de jeugdgezondheidszorg. Dit is zorgelijk, aangezien vroegtijdige opsporing kan leiden tot betere en tijdige behandeling.
Prikkelverwerking
Sensorische informatie verwerking (SI, ook wel zintuigelijke informatieverwerking), is de samenwerking tussen waarnemen en de resulterende aanleiding iets te doen of niet te doen. Het stelt de mens in staat zich bewust te worden van zichzelf en de omgeving en bewegingen in doelbewust handelen om te zetten. Via de zintuigen worden signalen uit de omgeving doorgegeven aan de hersenen zodat er een bewuste gewaarwording plaatsvindt.
Bij een stoornis in de sensorische informatie verwerking worden zintuigelijke prikkels niet in de hersenen geïntegreerd of niet op de juiste manier georganiseerd. Dit kan verschillende problemen teweeg brengen in de ontwikkeling, de informatieverwerking en/of het gedrag. Een vroegtijdige onderkenning van een stoornis in de sensorische informatie verwerking is van groot belang.
Onderliggende diensten
Wet- en regelgeving
In de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking krijgen de client/patiënt en de...